Programmeren

De gebruiker is verantwoordelijk voor het controleren dat het programmeren correct wordt uitgevoerd volgens de vereisten van de producteigenaar of andere geautoriseerd persoon. Deze monteur is ook verantwoordelijk voor het bevestigen van het juiste label aan de motorregeleenheid.

NB! Het volgende geldt alleen in die markten waar wettelijk geregelde snelheidsbegrenzingseisen bestaan. De programmeur is ervoor verantwoordelijk te zorgen dat alle programmeringen correct worden uitgevoerd en dat de snelheidsbegrenzing voldoet aan de van toepassing zijnde wettelijke eisen. Een certificering van de desbetreffende overheden is vereist voor het programmeren van de wegsnelheidsbegrenzing (RSL).

NB! Elektrisch systeem VERSIE 2 vereist geen directe verbinding met individuele regeleenheden. Voor alle regeleenheden wordt een verbinding met de communicatieconnector gebruikt.

In Programmeren kunt u werkhandelingen selecteren om een product te programmeren. De werkhandelingen zijn gesorteerd op functiegroep zodat ze gemakkelijker te vinden zijn.

../images/T0139375.jpg

  1. Zoek naar een werkhandeling door de boomstructuur uit te klappen.
  2. Selecteer een werkhandeling door erop te klikken.
  3. Om de werkhandeling in de simulatiemodus uit te voeren, selecteert u Als simulatie uitvoeren.
  4. Klik op Start om het programmeringsproces te starten.
  5. Volg de weergegeven stapsgewijze instructies.

Programmeren

De Tech Tool-gebruiker is verantwoordelijk voor het controleren dat het programmeren correct wordt uitgevoerd volgens de vereisten van de producteigenaar of andere geautoriseerd persoon. Deze monteur is ook verantwoordelijk voor het bevestigen van het juiste label aan de motorregeleenheid.

NB! Het volgende geldt alleen in die markten waar wettelijk geregelde snelheidsbegrenzingseisen bestaan.
De programmeur is ervoor verantwoordelijk te zorgen dat alle programmeringen correct worden uitgevoerd en dat de snelheidsbegrenzing voldoet aan de van toepassing zijnde wettelijke eisen.
Een certificering van de desbetreffende overheden is vereist voor het programmeren van de wegsnelheidsbegrenzing (RSL).

NB! Elektrisch systeem VERSIE 2 vereist geen directe verbinding met individuele regeleenheden. Voor alle regeleenheden wordt een verbinding met de communicatieconnector gebruikt.

Programmeren, elektrisch systeem VERSION 3 en 4

Parameterprogrammering

Parameterprogrammering maakt het mogelijk om productfuncties zoals snelheidsbegrenzing, cruisecontrol-definities, intervaltijden voor de ruitenwisser en andere bestaande functies te configureren, afhankelijk van het aangesloten product.

De beschikbare parameters weergeven

Zodra de werkhandeling wordt gestart, begint Tech Tool met het uitlezen van alle parameters van het aangesloten product.

../images/T0109922.jpg

Als resultaat worden alleen de parameters getoond waar uw gebruikerscategorie rechten voor heeft.

../images/T0109923.jpg

Parameterdetails bekijken

Klik op het pictogram in de kolom Details om gedetailleerde informatie over de parameter te bekijken:

../images/T0109924.jpg

De volgende informatie wordt getoond:

../images/T0109925.jpg

  • Beschrijving: Volledige parameterbeschrijving met gegevens over het gebruik en de configuratie van de parameter.
  • Regeleenheden parameter: Alle regeleenheden waarin de parameter aanwezig is.
  • Parameterwaarden: De huidige waarden, samen met de geldende minimum en maximum waarden.
  • Afhankelijkheden parameter: Alleen zichtbaar indien ze van toepassing zijn. Hier staan de minimum en maximum waarden van de parameter als de parametergrenzen afhankelijk zijn van andere parameters.

NB! Als de huidige parameterwaarde een inconsistente status heeft, verschijnt er "Inconsistent" als huidige waarde.

Parameters zoeken

Zoek parameters door een bepaald teken in te typen van de parameter die u zoekt.

../images/T0109926.jpg

NB! Als u een filter hebt ingesteld, wordt de zoekopdracht alleen uitgevoerd op de gefilterde parameters.

../images/T0109927.jpg

NB! Er wordt gezocht naar de opgegeven string op een willekeurige plaats in de parameter-ID of -naam. Als u bijvoorbeeld "ALV" zoekt, vormt "P1ALV" een treffer, maar bijvoorbeeld ook een willekeurige parameter die "alv" in de naam heeft staan, zoals "valve"

../images/T0109928.jpg

Parameters filteren

Filter de parameters op regeleenheid, functiegroep, parametertype of parameterstatus door de beschikbare keuzelijsten met invoervakken te selecteren.

../images/T0109929.jpg

Filteren op regeleenheid

Er verschijnt een overzicht van de beschikbare regeleenheden van het aangesloten product.

../images/T0109930.jpg

Door een regeleenheid te selecteren, verschijnen alleen de parameters van de geselecteerde regeleenheid.

../images/T0109931.jpg

NB! Een bepaalde parameter kan in meerdere regeleenheden aanwezig zijn.

Filteren op functiegroep

Er verschijnt een overzicht van de beschikbare functiegroepen van het aangesloten product.

NB! Als een functiegroep ontbreekt, kan het zijn dat er geen parameters voor die groep in het product aanwezig zijn.

../images/T0109932.jpg

Door een functiegroep te selecteren, verschijnen alleen de parameters van de geselecteerde functiegroep.

../images/T0109933.jpg

Filteren op parametertype

../images/T0109938.jpg

Er verschijnt een overzicht van alle parametertypen die de gebruiker mag zien. De beschikbare parametertypen zijn:

  • Klant
    • Parameters die gratis zijn en die niet worden doorgegeven aan de centrale systemen.
  • Voertuig
    • Parameters die mogelijk in rekening te brengen zijn en die worden doorgegeven aan de centrale systemen.

Als u een parametertype selecteert, verschijnt alleen het betreffende parametertype in het overzicht.

Filteren op parameterstatus

De volgende statussen zijn aanwezig:

  • Gewijzigd
    • Wanneer de parameterwaarde handmatig of door het laden van een sjabloon is gewijzigd.
  • Inconsistent
    • Wanneer den parameterwaarde inconsistent is.
  • Buiten bereik
    • Wanneer de parameterwaarde buiten het geldige bereik ligt (zie Buiten bereik).
  • Alleen-lezen
    • Wanneer de parameterwaarde niet kan worden gewijzigd. Dit kan om verschillende oorzaken hebben:
      • Parameterdefinitie: De parameterdefinitie is gemarkeerd als alleen-lezen.
      • Toegangsrechten: De huidige gebruiker mag de parameterwaarde wel bekijken maar niet wijzigen.
      • Restricties: Vanwege de huidige productstatus kan de gebruiker de parameter niet updaten.

Parameterwaarde wijzigen

Wijzig een parameterwaarde door in de rij van het overzicht op het veld met de waarde te klikken.

../images/T0109939.jpg

De volgende waardetypen zijn beschikbaar:

  • Numeriek
  • String
  • Booleaans
  • Opsomming

Complexe parameterwaarde wijzigen

Een complexe parameter bestaat uit meer dan één waarde, waardoor hij verschillende waarden van elk willekeurig type kan hebben.

Klik op ‘Meer >>’ in de kolom Waarde van de parameter die u wilt wijzigen om een complexe parameter te wijzigen. Er wordt dan een nieuw venster geopend waarin u de verschillende waarden kunt wijzigen. Klik op OK om de gewijzigde waarden toe te passen, of op Annuleren om de wijzigingen te negeren.

../images/T0109940.jpg

Parameters programmeren

In rekening te brengen parameters

Als wijzigingen zijn aangebracht aan een of meerdere in rekening te brengen parameters, zal Tech Tool het commercieel artikelnummer samen met de verkoopvoorwaarden weergeven en de gebruiker toestemming vragen om door te gaan.

../images/T0109941.jpg

Wachtwoordbeveiliging

NB! De wachtwoordbeveiliging kan alleen voor bepaalde markten worden ingeschakeld.

Als het product door een wachtwoord is beveiligd, zal Tech Tool om het juiste wachtwoord vragen teneinde de parameterwijzigingen voor het product toe te passen.

Wijzigingen bevestigen

Voordat de waarden voor het product worden geprogrammeerd, zal Tech Tool alle gewijzigde parameters met de oude en nieuwe waarden tonen, zodat de gebruiker deze kan verifiëren.

../images/T0109942.jpg

Klik op ‘Programmeren’ om de gewijzigde parameters in het aangesloten product door te voeren.

Ongeldige parameterwaarden

Als er ongeldige parameterwaarden zijn, verschijnen deze in Tech Tool en wordt de knop Ongeldige parameters geactiveerd.

../images/T0109943.jpg

Met deze knop opent u het venster Ongeldige parameters:

../images/T0109944.jpg

Er zijn twee soorten ongeldige parameters:

  • Inconsistent
    • Een bepaalde parameter kan in meerdere regeleenheden gelijktijdig aanwezig zijn. In dergelijke gevallen moet de parameterwaarde hetzelfde zijn bij alle aanwezige regeleenheden. Als de parameterwaarde niet overeenkomt, wordt hij als een inconsistente waarde beschouwd.
  • Buiten bereik
    • Voor elke parameter is een geldig bereik gedefinieerd. Dit kunnen vaste waarden zijn of waarden die op andere parameters zijn gebaseerd. Als de huidige waarde niet binnen het geldige bereik ligt, wordt de parameter beschouwd als ‘buiten bereik’.

Ongeldige parameters herstellen

Bij het programmeren van parameters kunnen problemen met ongeldige parameters verschillende oorzaken hebben, zoals:

  • Een campagneprogrammering of een ander soort softwareprogrammering die deels is mislukt of die een verkeerde configuratie tot gevolg had.
  • Een ontbrekende of defecte regeleenheid die door een leeg exemplaar is vervangen.

De problemen kunnen niet rechtstreeks door de gebruiker worden veroorzaakt als de parameters worden bijgewerkt in de werkhandeling Parameterprogrammering.

Om de ongeldige parameters te herstellen, hoeft u slechts een geldige waarde in te voeren bij de parameters die inconsistent zijn of buiten het bereik liggen. De wijzigingen treden in werking nadat de waarden zijn geprogrammeerd.

Parameterbeperkingen

In bepaalde gevallen is het niet toegestaan om bepaalde of alle parameters te updaten:

Afwijking chassis-ID

Alle regeleenheden moeten dezelfde chassis-ID hebben. In situaties waarbij de chassis-ID van één regeleenheid niet overeenkomt met dat van de andere, is er sprake van een afwijkende chassis-ID. Bij een afwijkende chassis-ID mag geen enkele parameter worden gewijzigd.

../images/T0109945.jpg

Controleer de informatie over de afwijkende chassis-ID in het onderdeel Productstatus van de startpagina van Tech Tool.

Software regeleenheid komt niet overeen

De software wijkt af wanneer het onderdeelnummer van de software dat van het product is uitgelezen niet overeenkomt met het nummer dat in de centrale systemen is opgeslagen.

../images/T0109946.jpg

../images/T0137195.jpg

Controleer de status van de regeleenheid door naar ‘Informatie regeleenheid’ te gaan in het onderdeel Productstatus van de startpagina van Tech Tool.

Start de werkhandeling Regeleenheid programmeren om de regeleenheid van de nieuwste software te voorzien.

Gegevens regeleenheid komen niet overeen

De hardware van de regeleenheid wijkt af wanneer het onderdeelnummer van de hardware dat op het product is uitgelezen niet overeenkomt met het nummer dat in de centrale systemen is opgeslagen. Ook kan het zijn dat het product een nieuwe regeleenheid heeft die nog niet in de centrale systemen is geregistreerd.

../images/T0109947.jpg

Controleer de status van de regeleenheid door naar ‘Informatie regeleenheid’ te gaan in het onderdeel Productstatus van de startpagina van Tech Tool.

Regeleenheidgegevens komen niet overeen of software is geblokkeerd

Deze restrictie is van toepassing op regeleenheden die ontbreken in het product of in de regeleenheden met geblokkeerde software.

../images/T0109948.jpg

Een regeleenheid wordt als ontbrekend aangemerkt als het wel in de gegevens van het centrale systeem wordt aangetroffen, maar niet in het product. Dit kan het geval zijn wanneer de regeleenheid losgekoppeld is of problemen ondervindt en vervangen moet worden.

NB! De parameters van een ontbrekende regeleenheid worden niet in het overzicht opgenomen, aangezien het uitlezen niet kon worden voltooid.

De regeleenheid wordt aangemerkt als ‘Geblokkeerd voor update’ wanneer u of iemand anders software voor het aangesloten product heeft gedownload met dezelfde of een andere Tech Tool-client.

Als een regeleenheid ontbreekt of voor een update is geblokkeerd, kunnen de parameters voor die regeleenheid niet worden gewijzigd.

Controleer de status van de regeleenheid door naar ‘Informatie regeleenheid’ te gaan in het onderdeel Productstatus van de startpagina van Tech Tool.

Parametersjablonen

Een parametersjabloon is een lijst met opgeslagen parameterwaarden die eenvoudig kan worden hergebruikt.

Elke gebruiker kan een sjabloon met parameters aanmaken die handmatig kan worden gewijzigd.

Beschikbare sjablonen bekijken

Tech Tool toont alle sjablonen die beschikbaar zijn voor het geselecteerde product, samen met informatie over de eigenaar van de sjabloon en de datum van de laatste wijziging.

NB! Sjablonen zijn gebonden aan het productmerk. Een sjabloon voor een Volvo truck is dus niet beschikbaar bij een Mack truck.

NB! De functionaliteit van de parametersjabloon ondersteunt geen verschillende meeteenheden. Een sjabloon die iemand op basis van het metrisch stelsel heeft aangemaakt zal dus niet zichtbaar zijn voor een gebruiker die Engelse of Amerikaanse eenheden hanteert.

../images/T0109949.jpg

Nieuwe sjabloon aanmaken

Klik op de knop Nieuw om een nieuwe sjabloon aan te maken. Geef de sjabloon een naam en start met het toevoegen van parameters.

U kunt ervoor kiezen om alle parameters tegelijkertijd toe te voegen of te verwijderen, of één voor één.

Knop

Beschrijving

../images/T0130366.jpg Geselecteerde parameter toevoegen
../images/T0130367.jpg Geselecteerde parameter verwijderen
../images/T0130368.jpg Alle parameters toevoegen
../images/T0130369.jpg Alle parameters verwijderen

Een parameterwaarde kan pas worden gewijzigd wanneer de parameter aan de sjabloon is toegevoegd.

../images/T0130144.jpg

Sjabloon bewerken

Klik op de knop ‘Bewerken’ om een sjabloon te bewerken. De gebruikersinterface gaat dan naar de bewerkingsmodus waarin u de sjabloon kunt hernoemen, parameters kunt toevoegen of verwijderen en willekeurige parameterwaarden in de sjabloon kunt wijzigen.

NB! Alleen de gebruiker die de sjabloon heeft aangemaakt, kan deze bewerken. Het is niet toegestaan om een sjabloon te bewerken die door een andere gebruiker is aangemaakt.

../images/T0130145.jpg

Sjabloon exporteren/importeren

Klik op de knop ‘Exporteren’ om een sjabloon te exporteren en kies een locatie om het bestand op te slaan.

Klik op de knop "Importeren" om een sjabloon te importeren en selecteer de sjabloon die u wilt importeren.

Een sjabloon kan niet worden geïmporteerd als:

  • Het is aangemaakt op basis van een ander productmerk. Een sjabloon die op basis van een Mack truck is aangemaakt, kan niet geïmporteerd worden voor een Volvo truck.
  • Het is aangemaakt op basis van andere meeteenheden. Een sjabloon die door iemand is aangemaakt op basis van het metrisch stelsel, kan niet worden geïmporteerd door een gebruiker die Engelse of Amerikaanse eenheden hanteert.
  • Iemand de inhoud van het bestand handmatig heeft gewijzigd. Er is een algoritme dat het bestand beschermt tegen externe wijzigingen.

Sjabloon verwijderen

Klik op "Verwijderen" en bevestig de keuze om een sjabloon te verwijderen.

NB! Deze actie is onomkeerbaar. Verzeker u er daarom van dat u de sjabloon niet meer nodig hebt.

Sjabloon toepassen

Als u de sjabloon toepast, worden de parameterwaarden van de sjabloon toegepast op het aangesloten product. De toegepaste parameters zijn in het parameteroverzicht aangemerkt als "Gewijzigd".

../images/T0109952.jpg

Aangezien de sjablonen op een bepaald product zijn gebaseerd, worden sommige validaties uitgevoerd wanneer u een sjabloon voor andere producten toepast. De volgende validaties worden uitgevoerd:

  • Als een parameter in de sjabloon niet beschikbaar is op het aangesloten product.
    • De gebruiker wordt geïnformeerd welke parameters van de sjabloon niet kunnen worden geladen.
  • Als de parameterwaarde niet binnen het geldige bereik van het aangesloten product ligt, aangezien het parameterbereik op andere parameters gebaseerd kan zijn.
    • De gebruiker wordt geïnformeerd welke parameters van de sjabloon niet kunnen worden geladen.
      ../images/T0109953.jpg

  • Als er beperkingen voor het aangesloten product gelden.
    • Er wordt verhinderd dat de gebruiker de complete sjabloon toepast als een of meerdere parameters niet kunnen worden geüpdatet wegens beperkingen op het product.
  • Als de huidige gebruiker geen rechten heeft om bepaalde parameters in de sjabloon te wijzigen.
    • De gebruiker kan niet de complete sjabloon toepassen als hij/zij geen rechten heeft voor een of meerdere parameters.

Parameterwaarden opslaan

De functie Parameterwaarden opslaan wordt gebruikt om de huidige parameterwaarden op te slaan in Productgeschiedenis. Deze informatie wordt bijgehouden in de Tech Tool client.

Als er een filter is ingesteld, worden alleen de gefilterde parameters in Productgeschiedenis opgeslagen. In dat geval slaat u alleen de parameters op die u daadwerkelijk ziet in het parameteroverzicht.

NB! Alle gewijzigde parameterwaarden die nog niet zijn geprogrammeerd, worden genegeerd. Alleen de effectieve productwaarden worden opgeslagen in Productgeschiedenis.

NB! Als de huidige parameterwaarde een inconsistente status heeft, wordt "Inconsistent" weergegeven.

NB! Als de huidige parameterwaarde van het complexe type is, wordt "Complex" weergegeven.

Parameterwaarden afdrukken

Ga naar het Tech Tool-menu en kies ‘Afdrukken’ om de parameterwaarden af te drukken.

De afdrukfunctie zal alleen de gefilterde parameters afdrukken die u in het parameteroverzicht aantreft.

NB! Alle gewijzigde parameterwaarden die nog niet zijn geprogrammeerd, worden genegeerd. Alleen de werkelijke productwaarden worden afgedrukt.

NB! Als de huidige parameterwaarde een inconsistente status heeft, wordt "Inconsistent" weergegeven.

NB! Als de huidige parameterwaarde van het complexe type is, wordt "Complex" weergegeven.

Een regeleenheid programmeren

Volg deze stappen nadat u de werkhandeling Regeleenheid programmeren hebt geselecteerd.

  1. Selecteer een regeleenheid.
  2. Selecteer een softwareoptie.
  3. Klik op Programmeren>.

Als de software in rekening gebracht wordt, lees dan eerst de informatie en klik dan in het selectievakje Akkoord.

Hardware vervangen

Gebruik deze werkhandeling om regeleenheden of sub-hardware te vervangen. Volg deze stappen nadat u de werkhandeling Hardware vervangen hebt geselecteerd.

  1. Selecteer de regeleenheden om de regeleenheid te vervangen waarvan u de sub-hardware wilt vervangen. Selecteer ze door het selectievakje aan te vinken.
  2. Klik op Programmeren>.
  3. Volg de instructies om de werkhandeling te voltooien.

NB! U kunt slechts 3 communicatie-eenheden tegelijkertijd vervangen.

Als u een beschadigde regeleenheid moet vervangen of een nieuwe regeleenheid moet updaten, wordt de software voor de nieuwe regeleenheid automatisch in de achtergrond uitgevoerd wanneer u bent verbonden met de centrale systemen.

Volg deze stappen als u offline werkt:

  1. In het menu Tech Tool, maak verbinding met de centrale systemen.
  2. Ga naar Nieuwe software beheren... en download de meest recente software.

Grote bestanden vervangen

In gevallen waarbij voor een update grote bestanden moeten worden gedownload, kan een usb-stick nodig zijn om de update te voltooien.

De usb-stick wordt gebruikt om de gedownloade bestanden tussen de Tech Tool-client en het voertuig uit te wisselen.

Als een usb-stick moet worden gebruikt, moet hij aan de volgende specificaties voldoen:

  • Geformatteerd volgens NTFS- of FAT32-indeling
  • Minimaal 16 GB vrije ruimte
  • USB 3.0 wordt aanbevolen

Een campagne uitvoeren

Volg deze stappen nadat u de werkhandeling Campagne hebt geselecteerd.

  1. Selecteer een campagne in de lijst.
  2. Klik op Programmeren.
  3. Nadat het programmeren voltooid is, klikt u op Afsluiten.

Volg deze stappen als u offline werkt:

  1. In het menu Tech Tool, maak verbinding met de centrale systemen.
  2. Ga naar Nieuwe software beheren... en download de meest recente software.

Een accessoireset toepassen

Volg deze stappen nadat u de werkhandeling Accessoireset hebt geselecteerd

Softwarepakket

Volg deze stappen als u al weet wat het nummer is van het softwarepakket dat u wilt downloaden en programmeren.

  1. Voer het nummer van de set in het veld in.
  2. Klik op Programmeren om de set uit te voeren.
  3. Tech Tool zal nu de volgende stappen automatisch uitvoeren.
    • Artikelnummers van software achterhalen
    • Uitlezen van overdraagbare parameters van betreffende regeleenheden
    • Downloaden van software vanaf centrale systemen
    • Programmeren van regeleenheden
  4. Nadat het programmeren voltooid is, klikt u op Afsluiten.

Doorloop de volgende stappen als u offline werkt:

  1. Ga naar Nieuwe software beheren…
  2. Invoer Chassis-ID
  3. Ga naar de Accessoireset tab
  4. Voer het accessoireset-nummer in
  5. Klik op Order versturen

Hardwareset

Volg deze stappen als u al weet wat het nummer is van de hardwareset.

  1. Voer het nummer van de set in het veld in.
  2. Klik op Programmeren om de set uit te voeren.
  3. Wijzig de hardware volgens de aanwijzingen van de set. Klik op Doorgaan.
  4. Bekijk de onderdeelnummer van de hardware. Zorg ervoor dat ze overeenkomen met de aanwijzingen van de set.

    NB! U kunt pas doorgaan met de volgende stap nadat u door het aanvinken van de selectievakjes hebt bevestigd dat de onderdeelnummers correct zijn.

  5. Nadat het programmeren voltooid is, klikt u op Afsluiten.

Doorloop de volgende stappen als u offline werkt:

  1. Ga naar Nieuwe software beheren…
  2. Invoer Chassis-ID
  3. Ga naar de Accessoireset tab
  4. Voer het accessoireset-nummer in
  5. Klik op Order versturen
  6. Voeg handmatig de onderdeelnummers toe voor de hoofd-hardware en sub-hardware (indien van toepassing) en klik op Doorgaan.
  7. Het downloaden wordt gestart

Wijzigen taal

Volg deze stappen nadat u de werkhandeling Taal wijzigen hebt geselecteerd.

  1. Selecteer een of twee talen in de lijsten.
  2. Klik op Programmeren.

Programmeren met opgeslagen software

Volg deze stappen nadat u de werkhandeling Programmeren met opgeslagen software hebt geselecteerd.

  1. Selecteer een of meer opties in de lijst.
  2. Klik op Programmeren.

Een motorlabel aanmaken

Controleer of de printer werkt. Plaats een labelvel in de printer. Na het afdrukken van het label, knipt u het uit en plakt u het op de regeleenheid. Plak vervolgens het doorzichtige beschermvel over het label zodat dit helemaal wordt bedekt. Het is belangrijk dat het beschermvel het label aan alle zijden enkele millimeters overlapt.

Volg deze stappen nadat u de werkhandeling Maak motoretiket aan hebt geselecteerd.

  1. Selecteer na het doorlezen van de voorwaarden in het aanvinkvakje Bevestigen.
  2. Klik op Doorgaan.

U kunt ook selecteren om uw motoretiketten af te drukken vanuit het menu Tech Tool. Zie Tech Tool-menu voor meer informatie.

Een component hanteren

De werkhandeling Component hanteren wordt gebruikt wanneer een component in het voertuig wordt vervangen. De werkhandeling leest de informatie uit het voertuig en vervangt de component in het centrale systeem en vervangt het betreffende serienummer met dat van de nieuwe component.

Geleid programmeren van parameters (van toepassing op Volvo Trucks (VERSION4 en FL/FE VERSION3) en Renault Trucks (VERSION4 en D NARROW, D WIDE en C 2STEPS VERSION3)

NB! Wij adviseren u de parameters te programmeren terwijl u bent verbonden met de centrale systemen om de meest recente informatie te krijgen. U kunt de parameters offline programmeren, maar in dat geval is er geen garantie dat de informatie nauwkeurig is. Na het online programmeren wordt de opdracht naar de centrale systemen verzonden zodra u weer bent verbonden met de centrale systemen.

NB! Het aantal functies waaruit u kunt kiezen binnen de werkhandeling Geleid programmeren van parameters is afhankelijk van het verbonden product.

Volg deze stappen nadat u de werkhandeling Geleid programmeren van parameters hebt geselecteerd.

  1. Klap de lijst uit onder Geleid programmeren van parameters.
  2. Selecteer een functie en klik op Starten.
  3. Tech Tool verifieert de automatisch gecontroleerde voorwaarden. Klik op Doorgaan.
  4. Het uitlezen van parameters wordt uitgevoerd.

    NB! Afhankelijk van de functie beschikt u over maximaal vier verschillende knoppen, waarmee u verschillende soorten informatie over de parameters kunt openen.

    Knop

    Beschrijving

    Functie

    Algemene informatie over de functie.

    Voorwaarde

    Voorwaarden voor inschakelen/uitschakelen van de functie.

    Schematisch

    Algehele bedradingsschema's. Het navigeren door het schema werkt op dezelfde manier als in Diagnose uitvoeren (stap 3 van 3)

    Informatie over de parameter

    Informatie over de naam, het aantal en de functie van de parameter.


  5. Stel de nieuwe waarden van de parameter in en klik op Doorgaan.

    NB! Functie ingeschakeld kan Ja of Nee zijn. Selecteer Ja om de parameterwaarden te kunnen wijzigen.

  6. Volg de weergegeven instructies.

    NB! De stappen en weergegeven instructies zijn afhankelijk van de geselecteerde functie.

  7. Een samenvatting van de wijzigingen wordt weergegeven in Lijst programmeren van parameters. Klik op Doorgaan om het programmeren te starten.

Sjabloon maken

U kunt uw parameterwaarden opslaan als een sjabloon en ze uploaden naar meerdere vrachtwagens.

    Sjabloon opslaan

  1. Klik op Sjabloon opslaan.
  2. Sla op uw computer op.

    Sjabloon updaten

  1. Klik op Sjabloon openen.
  2. Selecteer de sjabloon en klik op Laden.

Programmeren, elektrisch systeem VERSION2 en ouder

Parameterprogrammering

Gedetailleerde beschrijving

../images/T9076972.jpg

Stand Aanduiding Beschrijving

1

Werkbalk

De volgende functieknoppen zijn beschikbaar.

 

../images/T0007777.jpg

Groepsweergave - Presenteert de parameters in logische groepen. Van toepassing op Volvo Trucks, Volvo Buses en UD Trucks.

 

../images/T0007778.jpg

MID-weergave - Presenteert de parameters per regeleenheid.

 

../images/T0007780.jpg

Klantparameters - Toont alleen klantparameters.

 

../images/T0009062.jpg

Voertuigparameters - Toont alleen voertuigparameters.

 

../images/T0009063.jpg

Alle parameters - Toont alle parameters

 

../images/T0014502.jpg

Gekoppelde parameters - Alleen parameters die zijn gekoppeld aan een geselecteerd product worden getoond.

 

../images/T0011440.jpg

Alle parameters naar jobkaart - Slaat alle parameters op de jobkaart op

 

../images/T0012215.jpg

Min - Toont de minimumwaarde van de parameters en eventueel beperkende parameters

 

../images/T0012216.jpg

Max - Toont de maximumwaarde van de parameters en eventueel beperkende parameters

 

../images/T0014503.jpg

Ga naar sjabloonmodus - Klik op de knop om naar de sjabloonmodus te gaan.

2

Logische groep / Regeleenheidscherm

Dit veld bevat een functieboom die wordt gebruikt voor het selecteren van een logische groep of regeleenheid, afhankelijk van de actieve weergave.

3

Scheidslijn

Trek de lijn om de relatieve afmetingen van het scherm Logische groep/Regeleenheid en de parameterlijst te wijzigen.

4

Knop Doorgaan

Klik op deze knop om door te gaan met programmeren.

5

Parameterbeschrijving

Een meer gedetailleerde beschrijving van een parameter is beschikbaar in het introductie-tekstveld, indien de parameter is gemarkeerd in de parameterlijst. Om de basisinformatie in het introductie-tekstveld op te halen, moet u in het menu Werkhandeling het item Standaardinformatie selecteren.

6

Parameterlijst

Deze lijst geeft de parameters die beschikbaar zijn voor de logische groep of regeleenheid.

7

Statusbalk

De status van de communicatie tussen Tech Tool en het voertuig, en tussen Tech Tool en het centrale systeem wordt weergegeven. Nadat de communicatie tot stand is gekomen, wordt het pictogram Verbinding weergegeven. Als het programma in de simulatiemodus staat, wordt hier de tekst Simulatie (in een geel veld) weergegeven.


Groepspresentatie van parameters

NB! Geldt niet voor VCE.

Klik op deze knop om de parameters per groep in logische functiegroepen te presenteren.

../images/T0007777.jpg

Deze manier van presenteren toont een logische groepsindeling. Hieronder staan voorbeelden van groepen.

Logische groep

Cruise control

Motor

Instrument

Krachtaansluiting

Veiligheid

Toerental

Transmissie

Voertuig


Deze lijst geeft de parameters die beschikbaar zijn voor de logische groep. Een parameter in een logische groep kan gelijktijdig in verschillende regeleenheden voorkomen.

MID-presentatie van parameters

Klik op deze knop om de parameters per regeleenheid te presenteren.

../images/T0007778.jpg

Deze methode van presenteren toont een lijst met regeleenheden van het voertuig of de machine in het scherm Logische groep/Regeleenheid. Hieronder staan voorbeelden van regeleenheden.

Regeleenheid

Motorregeleenheid

Instrument

Wagenregeleenheid

Luchtvering, voertuig (Geldt niet voor Noord-Amerikaanse modellen)


Deze lijst geeft de parameters die beschikbaar zijn voor de relevante regeleenheid.

Als u alle parameters wilt tonen, selecteer dan alle in het uitrolmenu bij MID.

Parameterlijst

Het rechterveld toont een parameterlijst als de groeps- of regeleenheidpresentatie van parameters wordt geselecteerd.

Het veld is verdeeld in een aantal kolommen.

../images/T0009561.jpg

Kolomtitel Beschrijving

ID

De ID van de parameter. De ID is dezelfde, ongeacht de taal.

Naam

Een beschrijving van de parameter.

Min.

Dit vermeldt de minimumwaarde van de parameter.

Waarde

De huidige parameterwaarde.

Max.

Dit vermeldt de maximumwaarde van de parameter.

Eenheid

Het type eenheid dat wordt gebruikt voor de parameter.


De parameterlijst kan twee typen parameters bevatten: klantparameters en voertuigparameters. Eén of beide typen parameters kunnen worden weergegeven.

Om onderscheid te maken tussen klantparameters en voertuigparameters, wordt een pictogram weergegeven aan de linkerkant van de voertuigparameter-ID's. Zie de afbeelding. Het pictogram geeft aan dat u verbonden moet zijn met het centrale systeem om die parameter te kunnen programmeren.

Voertuigparameters worden alleen getoond als de gebruiker bevoegd is deze te modificeren.

../images/T0009079.jpg

De parameters in de parameterlijst zijn numeriek of multiple choice. De parameters kunnen worden gesorteerd door te klikken op de kolomtitels.

Numerieke parameters

Het invoeren van een nieuwe waarde overschrijft de oude.

../images/T0007762.jpg

Multiple choice parameters

De gebruiker kan maar één van een aantal vooraf gedefinieerde waarden selecteren (Ja of Nee, bijvoorbeeld).

Een multiple choice parameter ziet er zo uit als hij wordt geselecteerd.

../images/T0009066.jpg

Instellen van de inhoud van de parameterlijst

Om de parameterlijst gemakkelijker te kunnen lezen en doorzoeken, is het mogelijk om de klantparameters en/of de voertuigparameters weer te geven. De klantparameters en de voertuigparameters kunnen tegelijkertijd worden weergegeven.

Het selecteren van het type parameter om te tonen in de parameterlijst wordt hieronder beschreven.

Klantparameters

Klik op deze functieknop om alleen de klantparameters in de parameterlijst te tonen.

../images/T0007780.jpg

Voertuigparameters

Klik op deze functieknop om alleen de voertuigparameters in de parameterlijst te tonen.

../images/T0009062.jpg

Alle parameters

Klik op deze functieknop om zowel de klant- als de voertuigparameters in de parameterlijst te tonen.

../images/T0009063.jpg

Alle parameters naar jobkaart

Wanneer deze knop omlaag is gedrukt, worden alle uitgelezen parameters opgeslagen op de jobkaart. Wanneer de knop omhoog staat, worden alleen de parameters die zijn gewijzigd opgeslagen op de jobkaart.

../images/T0011440.jpg

Gekoppelde parameters

Klik op deze functieknop om alleen parameters weer te geven die zijn gekoppeld aan een geselecteerde product-ID. De product-ID is de combinatie van bedrijf en elektrisch systeem. Deze functie is van toepassing op Volvo Trucks, Volvo Buses en UD Trucks.

../images/T0014502.jpg

Minimum-/Maximumgrens

De min/max-waarde van een numerieke parameter kan afhankelijk zijn van de waarde van een andere parameter. De functie Min/Max-begrenzing toont de grenswaarden en de waarden van de afhankelijke parameter. De knoppen bevinden zich in het veld Gereedschap.

../images/T0012215.jpg

../images/T0012216.jpg

Tonen van de waarde

Om in de dialoogvakken te komen, onderstaande instructies volgen:

  1. Klik op de parameter in de parameterlijst.
  2. Klik op de knop Min. of Max.

Beschrijving

../images/T0009603.jpg

Dialoogvak voor de Min-waarde van een geselecteerde parameter. Het dialoogvak voor de Max-waarde is soortgelijk aan het dialoogvak voor de Min-waarde.


  • Geselecteerde parameter (1) toont de parameter-ID van de geselecteerde parameter.
  • Waarde (2) toont de huidige waarde van de geselecteerde parameter in de parameterlijst.
  • Minimum grens / Maximum grens (3) toont de laagste of de hoogste grenswaarde die de geselecteerde parameter kan hebben.
  • Begrensde parameters (4) toont de parameter(s) die de waarde van de geselecteerde parameter begrenst of begrenzen.

Voorbeeld

Om uit te leggen hoe de functie Min/Max-begrenzing werkt, is hier een voorbeeld gebaseerd op de afbeelding.

  • De minimumwaarde van de HW-parameter zal worden gewijzigd van 700 omw/min in 500 omw/min.
  • De volgende informatie wordt getoond:
    1. De geselecteerde parameter is HW (1).
    2. De huidige waarde is 700 omw/min (2).
    3. De laagste waarde die kan worden ingesteld voor parameter HW is 500 omw/min (3).
    4. De begrenzende parameter voor HW is de DC-parameter, waarvan de waarde 700 omw/min (4) is.

Om parameter HW te wijzigen in 500 omw/min, moet eerst de waarde van parameter DC worden gewijzigd in 500 omw/min.

Parameterbeschrijving

Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de parameter gaat u als volgt te werk:

  1. De parameterbeschrijving wordt weergegeven door te klikken op een parameter (1).
  2. De beschrijving wordt getoond in het tekstveld (2).
../images/T9076973.jpg

Programmeren van parameters

Het programmeren van parameters wordt uitgevoerd in twee etappes:

  • Toewijzen van nieuwe waarden aan parameters.
  • Programmeerdialoog.

Toewijzen van nieuwe waarden aan parameters

../images/T9076974.jpg

  1. Selecteer of de parameters moeten worden weergegeven in logische groepen (Groepsweergave) of per regeleenheid (MID-weergave). ZieGroepspresentatie van parameters.
  2. Klik op de gewenste logische groep of regeleenheid (1). De geassocieerde parameters worden getoond in de parameterlijst in de functieboomstructuur (2).
  3. Dubbelklik op de parameter die opnieuw geprogrammeerd moet worden.
  4. Wijzig de parameterwaarde.
    • Numerieke parameter: Voer de nieuwe waarde voor de parameter in.
    • Multiple choice parameters: Selecteer het gewenste alternatief uit de lijst.
    • Druk op Enter.
  5. Wijs een nieuwe waarde toe aan een nieuwe parameter uit de groepsweergave of MID-weergave. U kunt ook op Doorgaan klikken om verder te gaan naar de Programmeerdialoog.

Programmeerdialoog

Als een parameterwaarde werd gewijzigd, wordt de programmeerdialoog gestart door te klikken op Doorgaan. Het volgende wordt getoond in het dialoogvak.

  • Verbindingssymbool, indien verbinding met centraal systeem vereist is
  • Parameter-ID (ID)
  • Parameterbeschrijving (Naam)
  • Oude waarde (Oud)
  • Nieuwe waarde (Nieuw)
  • Eenheid (Eenheid)
../images/T0009568.jpg

De volgende acties kunnen plaatsvinden in het dialoogvak.

  • Programmeer de huidige parameters door het vakje in het midden van het venster (3) aan te vinken en te klikken op Programmeren (4). Klantparameters worden lokaal geprogrammeerd, zonder verbinding met het centrale systeem. Voertuigparameters worden geprogrammeerd door verbinding te maken met het centrale systeem. ZieProgrammeren van voertuigparameters.
  • Annuleer de dialoog door te klikken op Annuleren (5). Het is nu mogelijk om nieuwe waarden toe te kennen aan extra parameters of om de parameters te wijzigen die al in het overzicht staan. De parameters die al nieuwe waarden hebben gekregen worden niet gewist, maar blijven weergegeven, ook de volgende keer wanneer het dialoogvak wordt geopend. Wis een parameter door hem weer in te stellen op zijn oude waarde.

Programmeren van voertuigparameters

Het volgende wordt uitgevoerd als Programmeren werd geselecteerd uit het dialoogvak Programmeren.

Een dialoogvak wordt getoond waarin een wachtwoord moet worden ingevoerd.

  1. Genereer een wachtwoord met behulp van de DigiPass.
  2. Voer het 8-cijferige wachtwoord in het vak (1) in.
  3. Klik op OK (2). De dataoverdracht vindt plaats. Het programmeren is voltooid.

NB! Na de programmering van de parameters is het mogelijk dat de parameter niet exact dezelfde waarde heeft, als een andere eenheid wordt geselecteerd voor weergave.

../images/T0009101.jpg

Afdrukken parameters

Start het afdrukken door op deze knop te drukken. U kunt ook in het menu Tech Tool de optie Afdrukken selecteren.

../images/T0013610.jpg

Wat wordt afgedrukt, is afhankelijk van welke programmaweergave actief is.

  • Groepsweergave: De parameterlijst voor de betreffende logische groep zal worden afgedrukt.
  • MID-weergave: De parameterlijst voor de betreffende regeleenheid zal worden afgedrukt.

Bij het afdrukken van parameters selecteren of de geselecteerde groep / regeleenheid wordt afgedrukt of alle groepen / regeleenheden.

../images/T0009061.jpg

Parameter-programmeren met behulp van sjablonen

Deze paragraaf beschrijft het aanmaken, bewerken en toepassen van sjablonen voor het programmeren van parameters. Het voordeel van het gebruiken van sjablonen wordt zichtbaar wanneer meerdere voertuigen moeten worden geprogrammeerd met dezelfde set parameters en waarden. Hiermee verloopt de programmeringsprocedure ook sneller.

Toegang tot parameter-programmeren met behulp van sjablonen

Ga naar werkhandeling 17030-3 Parameter, programmeren onder functiegroep 1 Service en onderhoud. Start de werkhandeling. De sjabloonmodus kan worden opgeroepen door op het symbool rechtsboven (1) te klikken.

../images/T9076975.jpg

Het hoofdmenu voor parameter-programmeren met sjablonen wordt getoond.

../images/T9076976.jpg

Beschrijving van het hoofdmenu

Onderstaande tabel beschrijft het hoofdmenu zoals te zien is in de sjabloonmodus bij het programmeren van parameters (zie de afbeelding voor de locatie).

Stand Aanduiding Beschrijving

2

Werkbalk

De volgende functieknoppen zijn beschikbaar:

   

../images/T0014379.jpg

Nieuwe sjabloon: Nieuw: sjablonen worden gecreëerd en krijgen een naam.

   

../images/T0014380.jpg

Sjabloon bewerken: U moet in de bewerkingmodus zijn om parameters aan sjablonen toe te voegen of eruit te verwijderen.

   

../images/T0014381.jpg

Sjabloon sluiten: Sluit sjablonen die geopend zijn.

   

../images/T0014382.jpg

Sjabloon verwijderen: Verwijdert de geselecteerde sjabloon.

   

../images/T0014383.jpg

Sjabloon opslaan: Slaat de wijzigingen op die aan de sjabloon werden aangebracht.

   

../images/T0014392.jpg

Sjabloon kopiëren: Kopieert de sjabloon.

   

../images/T0014384.jpg

Sjabloon importeren: Importeert een sjabloon.

   

../images/T0014385.jpg

Sjabloon exporteren: Exporteert sjablonen.

   

../images/T0014386.jpg

Parameter toevoegen aan sjabloon: Met deze knop voegt u parameters uit de parameterlijst toe aan de sjabloon.

   

../images/T0014387.jpg

Parameter verwijderen uit sjabloon: Met deze knop verwijdert u parameters uit de sjabloon en zet u ze terug in de parameterlijst

   

../images/T0014388.jpg

Sjabloon toepassen: Klik op deze knop om de sjabloon toe te passen op het geselecteerde voertuig.

3

Sjablonenvenster

Dit veld bevat de verschillende sjablonen die u hebt aangemaakt.

4

De parameters die zijn opgenomen in de sjabloon

Als een sjabloon wordt geselecteerd in het veld (3), wordt de inhoud van de sjabloon getoond in deze lijst.

5

Tooltip, informatie over de parameter

Als de cursor over een parameter wordt bewogen in de lijst in veld (4), wordt informatie over de parameter getoond.

6

Regeleenheidscherm (MID)

Toont de verschillende regeleenheden (MID). Selecteer de regeleenheid waarvoor u een sjabloon wilt aanmaken of bewerken. Het is mogelijk om parameters te selecteren uit alle beschikbare regeleenheden.

7

Parameterlijst

Deze toont de parameters die beschikbaar zijn voor de geselecteerde regeleenheid in het voertuig.


Werken met parameter-programmeren via sjablonen

Er zijn twee basismodi voor het programmeren van parameters via sjablonen: Weergave en Bewerken. In Weergave kan de gebruiker de bestaande sjablonen zien en ook sjablonen importeren en exporteren.

In Bewerken kunt u sjablonen aanmaken, wissen en opslaan, parameters aan sjablonen toevoegen of eruit verwijderen en zelfs sjablonen toepassen op geselecteerde producten. Zie onderstaand hoofdstuk voor meer informatie.

Tonenmodus

Bestaande sjablonen weergeven

Dit toont de bestaande sjablonen. In de afbeelding hieronder is de sjabloon Sjabloon 1 geselecteerd uit het hoofdmenu (8). Sjabloon 1 omvat drie parameters: DX, 9G en DN. Deze parameters zijn geselecteerd uit de parameterlijst (9) links.

../images/T9076977.jpg

Sjabloon exporteren of importeren

Als u een sjabloon op een andere Tech Tool-computer wilt gebruiken, dan kan dat. U hoeft alleen maar de gewenste sjabloon te exporteren uit uw eigen computer en het sjabloonbestand te importeren in de andere computer.

  1. Klik op uw eigen computer op de knop Sjabloon exporteren (1). Dialoogvak (2) wordt weergegeven.
  2. Sla de sjabloon op in een locatie en/of op een opslagmedium.
  3. Klik op de andere computer op de knop Sjabloon importeren (1). Blader naar het sjabloonbestand en selecteer het in het dialoogvenster (2).
  4. De sjabloon kan nu worden gebruikt op de andere computer.
../images/T9076978.jpg

NB! De bovenstaande afbeelding toont alleen de ‘importkant‘ van de export- en importprocedure.

Bewerken-modus

Nieuwe sjabloon

Er wordt een nieuwe sjabloon aangemaakt als u op de werkbalk klikt op het symbool voor Nieuwe sjabloon. Er verschijnt een dialoogvenster, waar u de sjabloon een naam kunt geven.

Sjabloon bewerken

Klik op de werkbalk op het symbool voor Sjabloon bewerken om de bewerken-modus op te roepen. U kunt de bewerken-modus tevens oproepen door in het sjabloonscherm te dubbelklikken op de naam van de nieuwe sjabloon. In de bewerken-modus is het mogelijk om wijzigingen aan te brengen aan de sjabloon, om parameters toe te voegen of te verwijderen, sjablonen te wissen, enz. Zie hieronder voor nadere informatie en illustraties.

Parameter toevoegen aan of verwijderen uit sjabloon

De sjabloon Sjabloon 1 (8) is net aangemaakt in de onderstaande afbeelding. Daarna is de bewerken-modus opgeroepen en is ervoor gekozen om de parameters DX, 9G en DN uit de parameterlijst toe te voegen aan de sjabloon (9).

../images/T9076983.jpg

We willen nu parameter AU toevoegen aan deze sjabloon. Klik op de werkbalk op het symbool voor Toevoegen van parameter aan sjabloon. U kunt ook in de parameterlijst rechtsklikken op de betreffende parameter. Er verschijnt een knop met de tekst Parameter toevoegen aan sjabloon (9). Klik op de knop om de parameter toe te voegen aan de sjabloon. U kunt meerdere sjablonen tegelijkertijd selecteren door op het toetsenbord de Shift-toets ingedrukt te houden, of de Ctrl-toets als de parameters niet opeenvolgend zijn. Klik op de werkbalk op het symbool voor Sjabloon opslaan zodra u alle nodige parameters hebt geselecteerd en toegevoegd aan de sjabloon. De sjabloon wordt nu opgeslagen. Als u parameters uit een sjabloon wilt verwijderen, klikt u in plaats daarvan op de werkbalk op het symbool voor Parameter verwijderen uit sjabloon. U kunt ook rechtsklikken op de betreffende parameter in het venster Parameters in de sjabloon (4). Als u de sjabloon wilt sluiten, klik dan op het symbool voor Sjabloon sluiten en u keert terug naar het hoofdmenu.

Sjabloon wissen

Als u een sjabloon wilt wissen, klik dan in de werkbalk op het symbool voor Sjabloon wissen. Er verschijnt een dialoogvenster waar u de wisopdracht kunt bevestigen.

Sjabloon toepassen

Om de parameterwaarden van de sjabloon toe te passen bij het programmeren van de parameters, moet u de sjabloon markeren en klikken op de knop Sjabloon toepassen.

../images/T9076984.jpg

Voorbeeld: De parameters DX, 9G en DN (4) in de parameterlijst (7) werden geselecteerd. U kunt nadere informatie (5) over parameter 9G zien. De sjabloon die hiervoor werd aangemaakt en gebruikt heet Sjabloon 1 (3). Klik in de werkbalk (2) op het symbool voor Sjabloon toepassen om de sjabloon te gebruiken. Er verschijnt een dialoogvenster waar u de toepassing van de waarden in de sjabloon kunt bevestigen.

MID XXX regeleenheid, programmeren

NB! Onder geen beding mogen regeleenheden worden uitgewisseld tussen producten ten behoeve van het lokaliseren van storingen of reparaties zonder ze opnieuw te programmeren. Onjuiste instellingen in de regeleenheid kunnen leiden tot persoonlijk letsel of schade aan het product.

NB! Als het onderdeelnummer van de regeleenheid en het artikelnummer dat is opgeslagen in het centrale systeem van elkaar verschillen, controleert het systeem automatisch of een geschikte conversieset beschikbaar is. In dergelijke gevallen, en als de gebruiker ervoor gekozen heeft om de regeleenheid opnieuw te programmeren, wordt een dialoogvenster geopend waarin de gebruiker wordt gevraagd om de werkhandeling opnieuw te starten en daarbij de optie voor het vervangen van de regeleenheid te selecteren.

NB! Alleen van toepassing op voertuigelektronica ’98. Wanneer de motorregeleenheid, voertuigregeleenheid of instrumentenregeleenheid wordt vervangen, moeten eerst de verbindingen met de communicatie-uitgang worden gemaakt, zodat het kopiëren van de huidige en opgeslagen waarden kan worden uitgevoerd. Daarna kan een directe verbinding met de regeleenheid worden gemaakt. Speciale bedrading moet worden gebruikt voor het verbinden met deze drie regeleenheden.

Programmeren

NB! Deze werkhandeling vereist verbinding met de centrale systemen.

  1. Selecteer MID XXX, regeleenheid, programmeren in de relevante functiegroep.
  2. Start de werkhandeling.
  3. Selecteer of u de software wilt downloaden en het artikelnummer wilt zien, of dat u alleen het artikelnummer wilt zien. Klik op OK.
    ../images/T0015690.jpg

  4. Selecteren van de actie:
    ../images/T0015691.jpg

    • Selecteer Vervang de regeleenheid als u een andere regeleenheid wilt aanbrengen.
    • Selecteer Opnieuw programmeren regeleenheid met compleet softwarepakket als u de software in de regeleenheid wilt repareren.
    • Selecteer Opnieuw programmeren regeleenheid met alleen nieuwe onderdelen van softwarepakket wanneer u de software in de regeleenheid wilt updaten. Deze optie is normaal gesproken de snelste. Deze optie is niet beschikbaar in Tijdelijke opslag.
  5. Klik op OK om door te gaan.
  6. Volg de instructies om de werkhandeling te voltooien.

MID XXX regeleenheid, campagne

Campagneprogrammering is alleen mogelijk als het desbetreffende bericht werd verzonden.

Programmeren

NB! Deze werkhandeling vereist verbinding met de centrale systemen.

  1. Selecteer MID XXX regeleenheid, campagne in de relevante functiegroep en volg de instructies.

    NB! In bepaalde campagnes, bij het vervangen van hardware of artikelnummers, wordt de conversie automatisch uitgevoerd zonder dat de gebruiker daar iets van merkt. In campagnes waarbij de gebruiker de conversie zelf moet uitvoeren, wordt de gebruiker hierover ingelicht.

  2. Het volgende scherm wordt weergegeven wanneer de campagne voor een geselecteerde werkhandeling wordt gepresenteerd. Selecteer OK om de werkhandeling te implementeren. In het andere geval selecteert u Annuleren. Andere campagnes voor andere werkhandelingen worden weergegeven in het onderste veld.
../images/T0010407.jpg

MID XXX Programmering, wijzigen van instrumenttaal

NB! Op het ogenblik ondersteunt de Noord-Amerikaanse markt alleen Engels, Frans en Spaans.

Programmeren

NB! Deze werkhandeling vereist verbinding met de centrale systemen.

  1. Selecteer MID XXX Programmering, wijzigen instrumenttaal in de relevante functiegroep.
  2. Start de werkhandeling en volg de instructies.
  3. Selecteer de drie talen die moeten worden geprogrammeerd in de velden (1), (2) en (3). Taal 1 wordt automatisch gebruikt als basisinstelling.
  4. Klik op OK.
../images/T0010405.jpg

MID 140 Kilometerteller (Van toepassing op Volvo Trucks, Volvo Buses en UD Trucks)

Deze werkhandeling wordt gebruikt voor het programmeren van de juiste kilometertelleraflezing in een vervangende regeleenheid voor het instrument.

Programmeren

NB! Deze werkhandeling vereist verbinding met de centrale systemen.

NB! De werkhandeling geldt niet voor producten met tachograaf.

  1. Selecteer MID 140 Kilometerteller, programmeren in de relevante functiegroep. Start de werkhandeling en volg de instructies.
  2. Selecteer de regeleenheid van waar de kilometertellerinstelling moet worden afgelezen in het volgende dialoogvak.
    • Eerst moet de kilometerstand worden afgelezen van het originele instrument.
    • Als het niet mogelijk is om de kilometerteller-instelling af te lezen van het originele instrument, kunnen de gegevens gelezen worden uit de motorregelmodule. Dit geldt niet voor het elektrisch systeem VERSIE 2. Dit systeem geeft geen informatie weer uit de motorregeleenheid.
    • Als een laatste redmiddel kunnen de data handmatig worden ingevoerd.
    • Klik op OK.
../images/T0010417.jpg

Getoonde machine-uren, correctie (Van toepassing op Volvo CE)

Deze werkhandeling wordt gebruikt om de parameter voor de machine-uren te corrigeren in het geval deze niet overeenkomt met de werkelijke waarde. De werkhandeling leest de parameter voor de machine-uren uit die regeleenheden waarin deze is opgeslagen, en leest het aantal machine-uren uit de motorregeleenheid. De parameter voor de machine-uren kan niet worden gecorrigeerd en wordt uitsluitend gebruikt als referentiewaarde.

Correctie uitgevoerd:

  • Na het vervangen van de regeleenheid met de parameter machine-uren en waarbij de originele waarde niet werd overgezet naar de nieuwe regeleenheid.
  • Als de getoonde machine-uren niet kloppen met de werkelijke bedrijfsuren.

Programmeren

  1. Select Getoonde machine-uren, correctie in functiegroep Elektrisch systeem en instrumenten. Start de werkhandeling en volg de instructies.
  2. Het volgende dialoogvak toont uit welke regeleenheid de parameter voor de machine-uren kan worden gelezen. Het corrigeren wordt hoofdzakelijk gedaan door een regeleenheid te markeren die de juiste waarde voor de machine-uren toont, indien die er is. Als dat niet het geval is, kan handmatig een waarde worden ingesteld die overeenkomt met het werkelijke aantal machine-uren.
  3. Klik op OK
../images/T0011466.jpg

Getoonde totaal afgelegde afstand, correctie (Van toepassing op Volvo CE)

Deze werkhandeling wordt gebruikt om de parameter voor de totale kilometerstand te corrigeren in het geval deze niet overeenkomt met de werkelijke waarde. De werkhandeling leest de parameter voor de totale voertuigafstand uit die regeleenheden waarin deze is opgeslagen, en leest de machineafstand uit de motorregeleenheid. De kilometerstand van de machine kan niet worden gecorrigeerd en wordt uitsluitend gebruikt als referentiewaarde.

Correctie uitgevoerd:

  • Na het vervangen van de regeleenheid met de parameter totale aantal kilometers en waarbij de originele waarde niet werd overgezet naar de nieuwe regeleenheid.
  • Als de getoonde totale afstand niet klopt met de werkelijke afstand.

Programmeren

  1. Selecteer Getoonde totaal afgelegde afstand, correctie onder functiegroep Elektrisch systeem en instrumenten. Start de werkhandeling en volg de instructies.
  2. Selecteer de regeleenheid van waar de parameter voor de totale kilometerstand moet worden afgelezen in het volgende dialoogvak. Het corrigeren wordt hoofdzakelijk gedaan door een regeleenheid te markeren die de juiste waarde voor de totale voertuigafstand toont, indien die er is. Als dat niet het geval is, kan handmatig een waarde worden ingesteld die overeenkomt met de werkelijke kilometerstand.
  3. Klik op OK.
../images/T0011588.jpg

Accessoireset (Volvo CE: Centrale systemen, update, vervangen software)

Programmeren

Deze werkhandeling moet worden gebruikt als u een accessoire hebt gekocht dat een software-update vereist.

NB! Deze werkhandeling vereist verbinding met de centrale systemen.

  1. Selecteer de werkhandeling Accessoireset (Volvo CE: Centrale systemen, update, software vervangen) onder functiegroep 1. Start de werkhandeling en volg de instructies.
  2. Er wordt een dialoogvak geopend.
    • Voer het nummer van de accessoireset (1) in.
    • Klik op OK (2).
../images/T0014372.jpg

Nadat de werkhandeling is voltooid, is de nieuwe software/hardware voorbereid voor de huidige chassis-ID/serienummer. De werkhandelingen MID XXX, regeleenheid programmeren of MID XXX regeleenheid, campagne kunnen worden gebruikt om software te downloaden.

Conversieset (Volvo CE: Centrale systemen, update, regeleenheid vervangen)

Programmeren

Deze werkhandeling moet worden uitgevoerd bij het vervangen van een regeleenheid in Tijdelijke opslag. Als een regeleenheid wordt vervangen en de nieuwe regeleenheid een ander artikelnummer heeft dan de oude regeleenheid, moet de informatie in de centrale systemen worden bijgewerkt. In de normale modus gebeurt dit automatisch.

NB! Deze werkhandeling vereist verbinding met de centrale systemen.

  1. Selecteer de werkhandeling Conversieset (Volvo CE: Centrale systemen, update, vervangen regeleenheid) onder functiegroep 1. Start de werkhandeling en volg de instructies.
  2. Er wordt een dialoogvak geopend.
    • Selecteer de te gebruiken hardware uit de lijst (1).
    • Klik op OK (2).
../images/T0014373.jpg

Nadat de werkhandeling is voltooid, is de nieuwe software/hardware voorbereid voor de huidige chassis-ID/serienummer. De werkhandelingen MID XXX, regeleenheid programmeren of MID XXX regeleenheid, campagne kunnen worden gebruikt om software te downloaden.

Emissieniveau, vervangen D12C

NB! Vervangen van het emissieniveau geldt niet voor de Noord-Amerikaanse modellen.

Programmeren

NB! Deze werkhandeling vereist verbinding met de centrale systemen.

Een lijst met de beschikbare emissieniveauvervangingen wordt weergegeven. Als geen emissieniveauvervangingen beschikbaar zijn, wordt een dialoogvak weergegeven dat u hierover informeert.

  1. Accentueer de vereiste emissieniveauvervanging.
  2. Klik op OK.
../images/T0009604.jpg

Nadat het programmeren is voltooid, wordt een label afgedrukt.

Klik op OK (1).

../images/T0009512.jpg

Programmeren, D12A, EDC en DIS (Van toepassing op Volvo Trucks en Volvo Buses)

NB! Het is belangrijk extra voorzichtig te zijn bij het programmeren van oudere regeleenheden, want het oude systeem is wat minder stabiel dan het nieuwe.

NB! Bij oudere regelsystemen (D12A, EDS en DIS) wordt er geen chassis-ID opgeslagen in de regeleenheden.

NB! Tech Tool moet opnieuw worden gestart als de oudere EDC-regelsystemen werden gebruikt.

Als de chassis-ID van het product vereist is, wordt het volgende dialoogvak weergegeven.

  1. Voer de chassis-ID van het product in.
  2. Bevestigen door te klikken op OK.

NB! Controleer of de juiste chassis-ID van het product werd ingevoerd.

../images/T0010412.jpg

Programmeerparameters, D12A, EDC en DIS

Programmeren

De parameterlijst met beschikbare parameters wordt weergegeven. De verbindingsinformatie voor de werkhandeling wordt weergegeven in het afbeeldingveld.

../images/T9076985.jpg

  1. Dubbelklik in de kolom waarde (1) op de parameter die moet worden gewijzigd.
  2. Voer een nieuwe parameterwaarde in of accentueer de nieuwe waarde als deze wordt getoond.
  3. Bevestigen door te drukken op ENTER.
  4. Indien nodig zoals hierboven nieuwe waarden toewijzen aan verscheidene parameters.
  5. Druk op Doorgaan (2).

Er wordt een bevestiging van de gewijzigde parameterinstellingen getoond.

  • Klik op Programmeren (1) om de parameters te programmeren waaraan nieuwe waarden werden toegewezen.
  • Werkhandeling voltooid.
../images/T0009506.jpg

Afdrukken

  1. Klik op het afdrukpictogram.
    ../images/T0013610.jpg

  2. Voer de chassis-ID van het product in.
  3. Bevestigen door te klikken op OK.
../images/T0009509.jpg

NB! Het is belangrijk het correcte chassis-ID in te voeren om het correcte chassis-ID op de afdruk te krijgen.

Parameterlijst

Er wordt een parameterlijst getoond in het rechter veld als de werkhandeling wordt gestart.

Het veld is verdeeld in een aantal kolommen.

../images/T0009561.jpg

Kolomtitel Beschrijving

ID

De ID van de parameter. De ID is dezelfde, ongeacht de taal.

Naam

Een beschrijving van de parameter.

Min.

Dit vermeldt de minimumwaarde van de parameter.

Waarde

De huidige parameterwaarde.

Max.

Dit vermeldt de maximumwaarde van de parameter.

Eenheid

Het type eenheid dat wordt gebruikt voor de parameter.


De parameters in de parameterlijst zijn numeriek of multiple choice.

Numerieke parameters

Het invoeren van een nieuwe waarde overschrijft de oude.

../images/T0007762.jpg

Multiple choice parameters

De gebruiker kan maar één van een aantal vooraf gedefinieerde waarden selecteren (Ja of Nee, bijvoorbeeld).

Een multiple choice parameter ziet er zo uit als hij wordt geselecteerd.

../images/T0009066.jpg

NB! Parameters kunnen worden gesorteerd door te klikken op de kolomtitels.

Parameterbeschrijving

Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de parameter gaat u als volgt te werk:

  1. De parameterbeschrijving wordt weergegeven door te klikken op een parameter (1).
  2. De beschrijving wordt getoond in het tekstveld (2).
../images/T9076986.jpg

Programmeren van parameters

Het programmeren van parameters wordt uitgevoerd in twee etappes:

  1. Toewijzen van nieuwe waarden aan parameters.
  2. Programmeerdialoog.

Toewijzen van nieuwe waarden aan parameters

../images/T9076987.jpg

  1. Dubbelklik op de parameter die opnieuw geprogrammeerd moet worden.
  2. Wijzig de parameterwaarde.
    • Numerieke parameter: Voer de nieuwe waarde voor de parameter in.
    • Multiple choice parameters: Selecteer het gewenste alternatief uit de lijst.
    • Klik op Enter.
  3. Wijs een nieuwe waarde toe aan een nieuwe parameter. U kunt ook op Doorgaan klikken om verder te gaan naar het dialoogvak Programmeren.

Programmeerdialoog

Als een parameterwaarde werd gewijzigd, wordt de programmeerdialoog gestart door te klikken op Doorgaan. Het dialoogvenster Parameter verschijnt. Het volgende wordt getoond in het dialoogvak.

  • Parameter-ID (ID)
  • Parameterbeschrijving (Naam)
  • Oude waarde (Oud)
  • Nieuwe waarde (Nieuw)
  • Eenheid (Eenheid)
../images/T0009568.jpg

De volgende acties kunnen plaatsvinden in het dialoogvak.

  • Programmeer de huidige parameters door te klikken op Programmeren (4).
  • Klik op Annuleren (5) om het dialoogvak te sluiten. Het is nu mogelijk om nieuwe waarden toe te wijzen aan extra parameters of de bestaande parameters in de lijst te wijzigen. Die parameters waaraan reeds nieuwe waarden zijn toegewezen, worden niet gewist, maar blijven gehandhaafd wanneer het dialoogvak opnieuw wordt geopend. Wis een parameter door hem weer in te stellen op zijn oude waarde.

MID 171 Regeleenheid, DIS programmeren

NB! Onder geen beding mogen regeleenheden worden uitgewisseld tussen producten ten behoeve van het lokaliseren van storingen of reparaties zonder ze opnieuw te programmeren. Onjuiste instellingen in de regeleenheid kunnen leiden tot persoonlijk letsel of schade aan het voertuig.

  1. Selecteer MID 171, regeleenheid, programmeren in de relevante functiegroep.
  2. Start de werkhandeling en volg de instructies.

Programmeren

Het scherm toont de beschikbare datasets.

  1. Accentueer de gewenste dataset.
  2. Klik op OK (1) om de selectie te bevestigen.
../images/T0009514.jpg

MID 128 Regeleenheid, campagne D12A, EDC en DIS

Campagneprogrammering is alleen mogelijk als het desbetreffende bericht werd verzonden.

NB! Deze werkhandeling vereist verbinding met de centrale systemen.

  1. Selecteer MID 128 regeleenheid, campagne in de relevante functiegroep en volg de instructies.

NB! In bepaalde campagnes, bij het vervangen van hardware of artikelnummers, wordt de conversie automatisch uitgevoerd zonder dat de gebruiker daar iets van merkt. In campagnes waarbij de gebruiker de conversie zelf moet uitvoeren, wordt de gebruiker hierover ingelicht.

Programmeren

Een lijst met beschikbare campagnes wordt weergegeven. Als geen campagnes beschikbaar zijn, verschijnt een dialoogvenster waarin u dit wordt meegedeeld.

  1. Accentueer nieuwe software onder zijn campagne-ID.
  2. Klik op OK (1).
../images/T0009511.jpg

Nadat het programmeren is voltooid, wordt een label afgedrukt.

../images/T0009512.jpg

Klik op OK (1).

Emissieniveau, vervangen D12A

NB! Vervangen van het emissieniveau geldt niet voor de Noord-Amerikaanse modellen

Programmeren

Een lijst met de beschikbare emissieniveauvervangingen wordt weergegeven. Als geen emissieniveauvervangingen beschikbaar zijn, wordt een dialoogvak weergegeven dat u hierover informeert.

  1. Accentueer de vereiste emissieniveauvervanging.
  2. Klik op OK.
../images/T0009604.jpg

Nadat het programmeren is voltooid, wordt een label afgedrukt.

../images/T0009512.jpg

Klik op OK (1).